De coronapandemie heeft slechts in beperkte mate geleid tot een toename van langdurige angst- en depressieve klachten in de Nederlandse bevolking. Dat blijkt uit nieuw onderzoek binnen de VICTIMS-studie op basis van gegevens van het LISS panel, waarin ruim 3.400 volwassenen van 16 jaar en ouder werden gevolgd tussen 2019 en eind 2021.
Uit het onderzoek blijkt dat het percentage mensen met chronische, matige angst- en depressiesymptomen in de algemene bevolking licht steeg van 10,9 procent vóór de pandemie naar 11,9 procent in de periode maart 2020 tot maart 2021. Deze stijging is klein, maar wel statistisch significant.
Bij jongvolwassenen (19–24 jaar) was de toename duidelijker: van 16,7 procent naar 21,4 procent in dezelfde periode. Dat betekent dat ruim één op de vijf jongeren langdurig met angst- of depressieve klachten kampte.
Na correctie voor meervoudige toetsing verdwenen veel andere gevonden verschillen, wat erop wijst dat de meeste bevolkingsgroepen veerkrachtig bleken. Werkenden, minderheden en mensen met een arbeidsbeperking lieten geen grote of blijvende stijging zien in klachten.
De onderzoekers concluderen dat de Nederlandse bevolking als geheel relatief goed bestand was tegen de psychische impact van de coronacrisis, maar dat jongvolwassenen extra kwetsbaar waren voor langdurige mentale problemen.