Het Centerpanel werd in 1991 opgericht en vormde jarenlang een representatieve steekproef van de Nederlandse bevolking. Eind 2024 is het panel stopgezet.

Het panel bestond uit ruim 1.500 huishoudens en werd tot 2016 jaarlijks aangevuld met een verversingssteekproef om de representativiteit te waarborgen. Vanaf 2016 werd het Centerpanel waar nodig aangevuld met deelnemers uit het LISS panel.

In tegenstelling tot veel andere online panels was het Centerpanel niet gebaseerd op zelfselectie. De adressensteekproef werd getrokken op basis van de landelijke postale afgiftepunten. De verkregen adressen werden, indien beschikbaar, verrijkt met vaste en mobiele telefoonnummers. Huishoudens zonder computer of internetaansluiting ontvingen een zogenoemde SimPC: een eenvoudig te bedienen computer, speciaal ontwikkeld voor mensen met beperkte computervaardigheden.

Panelleden ontvingen elke twee weken vragenlijsten, waardoor snel data kon worden verzameld. De data werden kort na het veldwerk opgeleverd en verrijkt met achtergrondkenmerken zoals geslacht, leeftijd, opleiding, woonvorm, inkomen, stedelijkheid en provincie. De mogelijkheid om data longitudinaal te analyseren en te koppelen aan eerdere metingen maakte het Centerpanel bijzonder geschikt voor onder meer pilotonderzoek, cognitieve testen, validatieonderzoek en langlopende studies zoals de DNB Household Survey (DHS) en de acht-wekelijkse gezondheidsmonitor.

Eind 2024 is het Centerpanel stopgezet. Hoewel er geen nieuwe metingen meer plaatsvinden, blijft de rijke schat aan verzamelde data beschikbaar voor onderzoek. Toegang tot deze data kan middels het Centerpanel data statement worden aangevraagd.

Voor een terugblik op het belang van het Centerpanel en de rol die het speelde in de geschiedenis van Centerdata, zie het artikel: Afscheid van het Centerpanel: het einde van een tijdperk.