Het mede door CentERdata ondersteunde SONORO-project op Curaçao is nu ruim twee jaar op weg. Tijdens een lunchseminar bij CentERdata vertelde hoofdonderzoeker Renske Pin meer over de extra uitdagingen die je tegenkomt bij het opzetten van een online panel op een eiland.

Medio 2017 ging SONORO (waarbinnen CentERdata, naast NWO, het Curaçao BioMedical & Health Research Institute en de Rijksuniversiteit Groningen een van de partners is) op Curaçao van start. Het project richt zich op twee belangrijke thema’s op het Caraïbische eiland: financieel gedrag en gezondheid. Op financieel vlak springen vooral de problematische schulden en het feit dat veel Curaçaoënaars geen pensioen opbouwen in het oog; op het gebied van gezondheid zijn obesitas, het hoge aantal abortussen en het relatief hoge aantal (door alcoholgebruik veroorzaakte) verkeersdoden punten van zorg.

Doel van SONORO – dat loopt tot ten minste 2021 – is om via gericht onderzoek, samen met de bevolking, te komen tot suggesties voor beleidsinterventies. Die moeten uiteindelijk leiden tot verstandigere keuzes op het gebied van gezondheid en financiën.

Representatief panel

Tot nu toe heeft het onderzoeksteam zich vooral bezig gehouden met het opzetten van een representatief panel van 500 willekeurig gekozen personen, vertelde hoofdonderzoeker Renske Pin. “De bedoeling is dat de meewerkende eilandbewoners vier keer per jaar vragen beantwoorden over onderwerpen op het gebied van gezondheid en financiën, via een online vragenlijst in het Papiamentu, Nederlands, Engels, of Spaans. Tijdens het werven van het panel werden bijna drieduizend aselect gekozen coördinaten op digitale kaarten door enquêteurs bezocht. Een hele klus, die veel tijd heeft gekost maar inmiddels is afgerond. De volgende uitdaging is om ervoor te zorgen dat de mensen die hun deelname hebben toegezegd, inderdaad online de vragenlijsten invullen. We kunnen panelleden geen geldelijke beloning bieden en doen een beroep op hun intrinsieke motivatie om bij te dragen aan een beter Curaçao. We gaan nu zien in hoeverre dit werkt. Eventueel kunnen we overwegen – om de respons te verhogen – om te experimenteren met bijvoorbeeld een winactie onder deelnemers.”

Meertaligheid

In totaal onderscheidt Renske meerdere grote uitdagingen voor het SONORO-project. Veel daarvan zijn talig/cultureel van aard. De meertaligheid van het eiland is er een van, schetste Renske. “Uit ander onderzoek weten we dat respondenten een verschillende taalvoorkeur kunnen hebben bij face-to-face of schriftelijke vragenlijsten, en dat ze ook tijdens het invullen van vragenlijsten soms switchen tussen talen. Zo zijn er generaties die mondeling een voorkeur hebben voor hun moedertaal Papiamentu, maar schriftelijk voor het Nederlands kiezen omdat dat de taal is waarin ze ooit les hebben gekregen.”

Functioneel analfabetisme

Ook de schrijfwijze van bepaalde woorden in het Papiamentu (een relatief jonge taal) kan volgens Renske voor verwarring zorgen. “Zo kun je het woord ‘veilig’ in het Papiamentu schrijven als ‘seif’ en ‘safe’. Door die verschillende schrijfwijzen snappen mensen mogelijk niet altijd goed wat er staat. Sowieso is functioneel analfabetisme een bijkomende horde; online vragenlijsten zijn mogelijk voor sommige panelleden erg lastig. We denken na over hoe we bepaalde vragen meer grafisch kunnen insteken, bijvoorbeeld door panelleden twee varianten van een gefingeerde advertentie voor te schotelen.”

Culturele aspecten

Uiteindelijk moeten de SONORO-data zowel wetenschappelijke als sociaal impact hebben, vervolgt Renske. “We willen zoals gezegd komen tot beleidsinterventies. Ook daar hebben we weer met culturele aspecten te maken. Neem de BOB-campagne die recent is ingezet op Curaçao: in Nederland al jaren erg succesvol, maar het is nog maar zeer de vraag of zo’n campagne op Curaçao – waar de normen rond beschonken rijden heel anders zijn – wel effectief is. Ander voorbeeld: Nederlandse afslankprogramma’s werken niet per se in een regio waar het vrouwelijke schoonheidsideaal vooral gebaseerd is op ronde vormen; hoe ronder, hoe beter. De uitkomsten van het onderzoek moeten handvaten bieden om dit soort geïmporteerde interventies aan te passen aan de lokale context.”