Wat betekende de invoering van de Participatiewet voor gemeenten? Centerdata onderzocht het in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) in 3 metingen: in 2015, 2017 en 2019. De resultaten van de laatste meting zijn deze week gepresenteerd aan de Tweede Kamer. Hoofdonderzoeker Boukje Cuelenaere van Centerdata blikt terug op 5 jaar onderzoek doen naar de Participatiewet.
‘Alles bij elkaar is het een geweldig groot onderzoek geweest’, begint Boukje Cuelenaere. ‘Er liggen nu 10 onderzoeksrapporten bij de Tweede Kamer over de Participatiewet. Daarvan schreven wij er twee en aan eentje hebben we meegewerkt. De andere onderzoeken zijn onder andere afkomstig van Berenschot, Inspectie SZW en Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP).’
Waar ging het onderzoek van Centerdata over?
Cuelenaere: ‘Wij wilden weten hoe gemeenten de Participatiewet in de praktijk hebben gebracht. Dus hoe is het gemeenten gelukt om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk te krijgen? En hoe heeft zich dat bij gemeenten vertaald in beleid en werkprocessen? Daarbij hebben we heel breed gekeken: van de invoering van de wet met alle kinderziektes die daarbij horen tot verbeterpunten op basis van ervaringen met de wet.’
Gemeenten waren eerder al verantwoordelijk voor de bijstand. Met de komst van de Participatiewet in 2015 kregen ze daar nieuwe doelgroepen bij. Denk aan mensen die voorheen aan het werk konden bij sociale werkplaatsen (die moesten allemaal de deuren sluiten), jonggehandicapten die geen toegang meer kregen tot de Wajong-uitkering en thuiswonende niet-uitkeringsgerechtigden.
Van Amsterdam tot Schiermonnikoog
‘Je snapt dat er voor gemeenten behoorlijk wat haken en ogen zaten aan de implementatie van deze nieuwe wet’, schetst Cuelenaere. ‘Wat bijvoorbeeld meteen opviel, is dat de problematiek met de Participatiewet in Amsterdam een heel andere omvang heeft dan in Schiermonnikoog. Daarnaast zagen we dat veel gemeenten zelf het wiel opnieuw wilden uitvinden. Bovendien was het voor ons een hele toer om in elke gemeente de juiste persoon te pakken te krijgen; ze bedenken overal andere functietitels.’
Via online vragenlijsten en kwalitatieve diepte-interviews zijn gemeenten bevraagd. De vragenlijsten leverden in 2019 een respons op van 103 gemeenten. ‘Een deel was ingevuld door samenwerkende gemeenten. Zo konden we uitspraken doen over 155 gemeenten’, vertelt Cuelenaere. ‘Verder hebben we 20 diepte-interviews gehouden. Uiteindelijk ontstond er een representatief beeld van de ervaringen van gemeenten in Nederland.’
Het grootschalige onderzoek heeft een berg aan informatie opgeleverd. ‘Het ministerie van SZW kon er de laatste jaren continu mee aan de slag’, blikt de Centerdata-onderzoeker terug. ‘De signalen die wij hoorden in het veld zijn omgezet in praktische oplossingen. Gaaf om te zien hoe enorm groot de toegevoegde waarde van onderzoek is op beleidsvorming.’
Belangrijkste uitkomsten op een rij
- Gemeenten hebben de uitvoering van de Participatiewet verschillend georganiseerd.
- De meerderheid van de gemeenten vindt dat het Rijk zich te veel bemoeit met hoe gemeenten de Participatiewet uitvoeren.
- De Participatiewet heeft bijgedragen aan de kansen op werk van de nieuwe doelgroep met arbeidsvermogen en arbeidsbeperkingen.
- De Participatiewet-instrumenten loonkostensubsidie en de jobcoach leverden een positieve bijdrage aan kansen op werk.
- Gemeenten hebben zich met succes ingezet om de schoolverlaters van het voortgezet speciaal onderwijs en praktijk onderwijs in beeld te krijgen.
- Niet alle jongeren met een arbeidsbeperking zijn in beeld.
- De signalen die gemeenten ontvangen om doelgroepjongeren in beeld te krijgen blijken nauwelijks effect te hebben. Bijvoorbeeld: gemeenten zien de privacywetgeving als een belemmering wanneer ze van het UWV een uitdraai ontvangen van BSN-nummers uit het doelgroepregister.
- De samenwerking in de werkgeversdienstverlening vraagt veel inzet en het is de vraag of deze inspanning voldoende meerwaarde oplevert.
Lees het gehele onderzoeksrapport ‘Ervaringen gemeenten met Participatiewet’ voor meer achtergrond.
Casusonderzoek
Tot slot wil Cuelenaere nog het casusonderzoek belichten. ‘Dit hebben we uitgevoerd met Berenschot en Inspectie SZW. Bij het vinden van een baan voor een uitkeringsgerechtigde heb je maken met drie perspectieven: de persoon zelf die aan het werk gaat, de werkgever en de gemeente. We hebben 20 situaties bekeken. Is het gelukt om een match te maken?’
Dit matchingsproces blijkt altijd maatwerk te zijn. ‘Een match is niet te beschouwen als een eenmalige gebeurtenis. Het staat of valt niet met instrumenten en het is geen lineair proces. Nee, het komt allemaal aan op voldoende aandacht. Daarom is er in elk matchingsproces veel creativiteit, flexibiliteit en geduld nodig.’
Benieuwd naar de bevindingen? Raadpleeg dan het rapport ‘Casusonderzoek Participatiewet: het matchingsproces nader belicht’.